woensdag 30 januari 2013

Flexibele archeologie


In het jaar 4057 van de gewone jaartelling wordt in de buurt van Groot-Amsterdam een afvalberg opgeruimd, omdat daar kantoorruimte moet komen ter vervanging van de ontruimde panden in de binnenstad. Tenslotte is drie jaar daarvoor de binnenstad tot puur woongebied verklaard. Op deze afvalberg wordt eerst archeologisch onderzoek gedaan. Men komt daarbij een gebied tegen, dat men met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan de ontruiming van het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit kan toeschrijven.

Binnen dat gebied wordt een kistje gevonden met kleine voorwerpen: ongeveer even groot met aan één kant telkens eenzelfde metalen vierkanten uitgang. Op sommige daarvan staat de afkorting USB, maar op andere weer niet, terwijl ze allemaal op elkaar lijken. Het blijken dragers te zijn van digitale informatie, maar de stukjes die na veel pogingen gelezen kunnen worden, verschillen enorm van elkaar: persoonlijke notities, stukjes uit artikelen (één regel is zelfs teruggevonden in een tijdschrift van de 21e eeuw!), een tabel en een paar zinnen die op laat twintigste-eeuwse ambtenarenstijl leken. Deze digitale informatie werd terstond bekend gemaakt om de interpretatiestroom in de cloud op gang te brengen.

Vier interpretaties wonnen deze Euraziatische aanbesteding, mede omdat zij de U in de afkorting USB interpreteerden als University. De daarop gehouden cloud-enquête gaf aan dat de derde interpretatie de meest voor de hand liggend is, mede omdat bekend is dat omstreeks de tijd van de afbraak van het VU-hoofdgebouw de discussie over de zogenaamde ‘betalingsmuur’ begon. De vier winnende interpretaties zijn:

1. Het kistje is van de Universiteitsnotaris, die uit alle schrijfsels van de medewerkers één moest trekken voor de jaarlijkse competitie voor het verstrekken van subsidie. USB betekent dan University Subsidy Battle.

2. Het kistje is een soort opslagplaats voor artikelen, rapporten en brieven, die eigenlijk weggegooid hadden moeten worden. Maar vooral aan universiteiten werd in die tijd erg moeilijk gedaan over het weggooien van het geschreven woord. USB betekent University Storage Barn.

3. Het kistje is een offer aan de maatschappij: delen van het geschrevene werden gratis ter beschikking gesteld, omdat men eigenlijk tegen de forse bedragen was die tijdschriften destijds vroegen aan hun abonnees. USB betekent University Scientific Burden.

4. Het kistje is een eerste verzameling van materiaal door de plaatselijke socioloog om een boek te schrijven over de dagelijkse gang van zaken aan een universiteit. Het boek is door het verloren gaan van dit materiaal nooit tot stand gekomen. USB betekent dus University Sociology Book.
 

 

P.S. Wij weten wel beter. Het kistje is natuurlijk de verzamelplaats bij de receptie van alle USB-sticks die medewerkers van de VU laten zitten in de computers van de flexplekken. USB betekent Universal Serial Bus.

maandag 28 januari 2013

Flexibel schoonmaken


Ik zal het maar eerlijk bekennen: ik ben zo langzamerhand bang dat we weer een staking onder de schoonmakers krijgen. En dat komt door de clean desk policy en het nieuwe werken. Ik zal mijn angst uitleggen; hij stamt uit mijn eigen ervaring.

Ik ben mijn carrière begonnen als schoonmaakster. Je moet wat als je student bent en het geld dreigt op te raken. En bij de stomerij wilden ze mij niet hebben, omdat ik er zo jong uitzag. Ze konden niet geloven dat ik in staat was een broek te persen of een jurkje fatsoenlijk te strijken. Ze zagen natuurlijk niet dat ik uit een gezin met zeven kinderen kwam, waarbij mijn moeder ons vanaf ons twaalfde onze eigen kleren liet strijken. Wisten we gelijk, dat we niet al te veel leuke frutselbloesjes moesten kopen, want dat kostte later tijd. Veel tijd.

Zo werd ik schoonmaakster bij een bedrijf in Zwolle. En ik heb daarbij twee werkplekken gehad die ik kan vergelijken met het ‘oude werken’ en het ‘nieuwe werken’. Eerst heb ik een tijd bij een uitgeverij schoongemaakt, zo’n echte waar nog niet alles digitaal ging en waar mensen werkelijk knipten en plakten. Stickers plakten om de opmaak op te leuken. En waar lieten ze het papiertje dat achterop de sticker had gezeten? Op de grond. En soms de stickers ook, omdat ze toch de verkeerde hadden gepakt. Het was een grote rommelboel op de bureaus, op de grond, in de asbakjes (toen mochten ze nog op de werkplek roken) en in de prullenbakken. Ze lieten ook alles liggen op de bureaus, want morgen gingen ze weer gewoon verder met het werk. Zo ongeveer, zoals ik bij het oude werken mijn bureau volledig liet vollopen met boeken, papieren en andere benodigdheden, want morgen ging ik toch weer verder met datzelfde werk. Als schoonmaker niet om door te komen. Je mag niets verschuiven, want dan kreeg je klachten dat ze ‘alles kwijt waren’. Eigenlijk maakte je de bureaus dus nooit schoon, want er was gewoon geen stukje zichtbaar om schoon te maken. Ging helemaal in tegen mijn calvinistische werkethiek.

Dus bij deze aan alle schoonmakers van de VU die ooit mijn bureau hebben proberen schoon te maken terwijl het zo’n troep was: BEDANKT !!

Daarna werd ik in een polikliniek geplaatst, bij de oogartsen. Die overgang was net zo groot als de overgang naar het flexwerken. Niet dat ze in die polikliniek flexten. Ik zie het al voor me: de oogarts zit in de kamer van de oorarts en test of de ogen van de patiënt de piepjes van het apparaat wel kunnen horen! Maar het was er wel altijd keurig opgeruimd. Echt een clean desk policy. Ik kwam ook nooit iets tegen waar ik niet aan mocht zitten. Ik kwam trouwens ook nooit stof tegen. Het was allemaal in een handomdraai weer schoon. Desinfecteren moest hier en daar, maar voor de rest tamelijk saai werk. Eerlijk gezegd begon ik te verlangen naar de rommel bij de uitgever. Daar had je (1) iets te mopperen en (2) eer van je werk, want je zag tenminste dat je wat gedaan had – al was het alleen maar het oprapen van alle proppen en stickervellen van de vloer.

En nu, na al die jaren overvolle bureaus en uitpuilende boekenkasten te hebben schoongemaakt (met alle moeite van dien), mogen onze schoonmakers deze overgang ook meemaken: clean desk policy. En omdat ze altijd de desken kunnen schoonmaken en er nauwelijks kasten zijn, is er ook bijna niets meer echt vies. In een handomdraai is zo’n flexplek weer helemaal schoon. Desinfecteren hoeft niet. Vandaar dat ik angstig dacht: Zou er een dag komen dat de schoonmakers in staking gaan en een slordiger en viezere werkvloer gaan eisen? Zouden ze ooit terugverlangen naar de kamers met de enorme puinhopen, waarbij je wel het idee had dat je eer van je werk had?

Voor nu wens ik ze het allerbeste met deze overgang. En ook voor de komende periode: BEDANKT !!

donderdag 17 januari 2013

Flexibel vervelen


Vandaag was er voor het eerst zo’n moment dat ik me zat af te vragen: “Wat zal ik nu eens gaan doen?” Ik had besprekingen gehad met twee collega’s, de een over een gezamenlijke bundel die we gaan uitgeven, de ander over het onderwijs van volgend jaar. Daarna heb ik mijn persoonlijke website bijgewerkt – dat gaat het gemakkelijkst vanuit de VU. Ik heb kopietjes gemaakt voor de colleges van vanmiddag van wat allerlei kerkvaders en reformatoren over Jesaja 53 hebben gezegd – daar zitten soms juweeltjes tussen. Calvijn zit er bijvoorbeeld mee in zijn maag, dat Jesaja zomaar opeens van het onderwerp van de ballingschap van Israël overschakelt op de komst van de Messias – in Calvijns ogen een sprong van toch zo’n 500 jaar. Dat kon hij blijkbaar historisch niet helemaal zetten. Hij verzint daar dan een mooie theorie over: de Messias wordt elke keer ter sprake gebracht als God grote beloften doet, als een soort waarborg dat het ook werkelijk gebeuren gaat en als een waarschuwing dat de alledaagse heilsbeloften niet de hele werkelijkheid is. Er is altijd meer en hoger te bedenken!

Maar goed, toen ik ook die lessen had voorbereid, had ik dus die gedachte: “Wat zal ik nu eens gaan doen?” In mijn agenda stond alleen het punt “telefoon doorschakelen” nog, maar de telefoon die op de flexplek staat waarbij ik nu zit (merk op: ik heb al afgeleerd om “mijn plek” te zeggen), wil dat doorschakelen niet doen. Dus einde agenda. Thuis zou ik op dit punt mijn laptop openen en verder schrijven aan mijn artikel over de Masoretische indeling van Samuël of over de vraag waarom christenen de joodse Targoem hebben uitgegeven en vertaald in de zestiende eeuw. Diezelfde vraag zullen ze over driehonderd jaar stellen over mij, denk ik er dan bij… Maar ik ben niet thuis en ik heb hier die artikelen niet en ook de boeken niet die ik daarvoor gebruik. En ik vertik het om elke keer als ik hier kom alles in een grote tas mee te nemen en me een breuk te sjouwen, trein in, trein uit.

Dus verveel ik mij!

Ik kan natuurlijk een collega gaan lastig vallen met de vraag hoe je je telefoon doorschakelt, maar die zit daar ook niet op te wachten. Ik kan ook naar de mensa om te eten, maar die is om 1 uur ’s middags zo overvol, dat ik dan niet meer op tijd voor mijn colleges kom. Ik kan nog een kop thee nemen, maar daarmee vul je geen drie kwartier. Ik zou ook in mijn vers gekochte roman The Woman Who Went to Bed for a Year kunnen lezen, maar dat levert het ongelofelijke gevoel op dat ik wel eens kopieergedrag zou kunnen gaan vertonen.

Totnogtoe heb ik vooral veel voordelen gezien in dit flexwerken, maar nu verveel ik mij. En het schrijven van deze blog levert slechts acht minuten non-verveling op. Want zo langzamerhand nadert het einde van mijn A4 en vind ik dat ik moet stoppen. Een blog mag toch niet langer zijn dan dit.

En dus verveel ik mij nu weer!

vrijdag 11 januari 2013

Flexibel brevieren

Een Bijbeltekst klinkt toch anders als je die in een andere context hoort. Neem nou de uitspraak ‘... ze hadden alles gemeenschappelijk’ (Hand. 2:32). Thuis kijk ik daar niet zo van op, want thuis is veel (niet alles!) gemeenschappelijk. In de kerk denk ik: ‘Daar lijkt onze kerk helemaal niet op! We delen wel het een en ander, maar verder dan de collecte, de vaste vrijwillige bijdrage en eens in de zoveel tijd eens iets voor de voedselbank komt het toch niet.’ En nu kwam ik deze tekst tegen tijdens het werk, het flexwerk, en ik schoot gelijk in de lach. Ze hadden alles gemeenschappelijk – het nieuwe werken op de VU lijkt wel een vervulling van deze uitspraak.

Het zal wel niet zo bedoeld zijn, dacht ik even later. Tenslotte doet niet alleen theologie aan flexwerken of zelfs niet alleen de VU. Het nieuwe werken is als een epidemie. Het grijpt om zich heen. Het is dus niet ingegeven door een Bijbels of evangelisch of linksgelovig ideaal. (Waardoor dan wel, vraag je je soms af.) Maar toch, ook het woord ‘flexwerk’ klinkt anders in een andere context. Binnen de faculteit Economie moet het klinken als ‘communistisch’. Binnen de faculteit Rechten moet het klinken als een regelrechte ramp, want hoe zit het dan met de eigendomsrechten en wie is dan verantwoordelijk? Binnen de faculteit Godgeleerdheid klinkt het voor mij als een voortzetting van een evangelisch of Rooms-Katholiek ideaal. De eersten hebben het dan over geloofsgemeenschappen, de laatsten over kloosters.

En dat is toch mooi: het klooster was vaak ook de ideale onderzoeks- en onderwijsinstelling. Daar werden de boeken geschreven, gekopieerd en bewaard. Daar zat het intellect en – als het goed was – ook de vroomheid. Maar ook alles gemeenschappelijk, geen eigen werkplek, geen eigen boekenkast, samen streven naar een hoger doel. Dat klinkt toch als flexwerk.

En zo voel ik mij door het flexwerk verbonden met de eerste christelijke gemeente, de kloosters uit de kerkgeschiedenis en uit het heden en met alle andere geloofsgemeenschappen. Dat is toch een mooie gedachte binnen de faculteit Godgeleerdheid.

dinsdag 8 januari 2013

Flexibel onderwijs verbeteren


We krijgen het echt wel voor elkaar, al is het crisis op crisis: ons onderwijs verbeteren. Misschien vroeg u zich al af waarom de VU de tweede verdieping van het hoofdgebouw zo mooi heeft verbouwd voor de faculteiten Godgeleerdheid en Wijsbegeerte – voor dat flexibele werken van ons. Dat kost toch geld: nieuwe bureaus, nieuwe computers en telefoons, verhuizing en reorganisatie. En iedereen was toch tevreden met zijn kantoortje? Waarom dan toch? Ik zal het u verklappen. Ik moet wel, want het ligt nu toch al bijna op straat. Door de kinderpagina van NRC-bijlage Wetenschap van 5 januari 2013. Het is een wat lange redenering, dus zap niet meteen door naar de volgende blog. Ik zal gelijk het eindresultaat onthullen: wij doen dit om ons onderwijs te verbeteren en wel door crisisveel minder uit te geven dan eigenlijk zou moeten.  Ik zal het uitleggen.

U kunt lezen op de Wetenschapskinderpagina – ik weet dat didactici altijd de kinderpagina’s lezen! – dat onderwijs betere resultaten oplevert onder de volgende condities: schoon en fris lokaal, niet te warm of te koud; veel daglicht in het lokaal; heldere, warme kleuren op de muren; ruimte om ook in groepjes te werken en brede gangen waarin je gemakkelijk je weg kunt vinden. Dat is precies – maar dan ook precies – het tegenovergestelde aan alle werkgroepruimtes in het hoofdgebouw van de VU, zeg maar, alle ruimtes waarin ik regelmatig lesgeef.

Nu weten we dit natuurlijk al jaren, maar we kunnen niet aan een grote verbouwing beginnen. Eerst omwille van het geld – we hebben de Icesave-affaire nog niet eens verwerkt – en nu omwille van het geld – dergelijke verbouwingen kosten geld én veel ruimte en dan moet je nog een hoofdgebouw ernaast plaatsen voor nog meer brede gangen en lichte, schone lokalen met goed werkende airconditioning (niet te warm en niet te koud). En het is crisis!

En nu de clou. Wij dachten zo: als we dit allemaal nou eens bewerkstelligen voor de staf. Dat levert vast veel meer resultaat op dan voor de studenten. Want reken maar na: (1) de docenten zitten veel langer in hun kantoortjes dan in een lokaal, dus lichte, frisse kantoren met gelegenheden om te overleggen in brede gangen leveren veel meer uren resultaat op en zorgen dus voor betere docenten; (2) als de docenten verbeteren, levert dat gelijk een beter resultaat op voor al hun studenten in plaats van dat je alle studenten moet gaan opkrikken door eindeloze verbouwingen; en (3) al die frisse flexplakken met veel lucht en leegte leveren ook nog eens een betere resultaten bij het onderwijsbureau, de examencommissie, de coördinatoren en het secretariaat op. Driedubbel resultaat voor de prijs van pak ‘m beet drie keer zo weinig verbouw. Bingo!

En nu maar wachten tot ze onze stad Amstelbridge of Oxdam gaan noemen...

woensdag 2 januari 2013

Flexibel afvallen


Sinds het ‘nieuwe werken’ val ik af. Niet ongewenst, maar wel ongepland, want ik doe niet aan een of ander dieet. Eerst kon ik het nog niet helemaal geloven: in drie weken iets meer dan twee kilo! Normaal gesproken is september juist een maand om flink aan te komen. De zomervakantie brengen wij grotendeels wandelend en klimmend door. Schotland, Zwitserland, de Eiffel, iedere heuvel moet beklommen worden. En dan komt september met zitten om te mailen, zitten om je lessen voor te bereiden, zitten om artikelen te schrijven en hooguit eens staan om college te geven. Dus kilo’s erbij.

Maar nu geheel anders. Nu hebben wij het ‘nieuwe werken’! En daarbij loop je meer. Ik, tenminste. Veel meer, blijkt uit mijn metingen. Ik heb al tweemaal een stappenteller meegenomen naar het werk en met het nieuwe werken ben ik van een ‘zittende leefstijl’ (0-5000 stappen) bevorderd tot een ‘matig actieve leefstijl’ (7500-10.000 stappen). Ik kwam doorgaans wel zo’n beetje aan de 5000 stappen door van huis naar het station en van het station Zuid naar de VU te lopen en vice versa, maar daarbovenop kwam niet veel. Met de lift naar de veertiende verdieping, lopend naar het bureau, zitten en typen maar. Nu loop ik de VU binnen, neem de twee trappen naar de theologieverdieping, loop de lange gang door en kom bij de kamer waarin mijn kast staat. Daar zet ik mijn tas neer, hang mijn jas op en ga op zoek naar een plek met computer – liefst in de buurt van het kopieerapparaat of de koffieautomaat. Hoef ik niet zoveel te lopen.

En dan begint het, de laatste keer kwam ik boven de 3000 stappen extra. Want hoe gaat dat? Je hebt een hok uitgekozen om in te gaan werken. In dit geval een tweepersoonshok (niet zo claustrofobische als die eenpersoonshokken) bij het kopieerapparaat, want ik moest nog wat artikelen scannen om voor de studenten om Blackboard te zetten. Vanaf dit jaar doe ik alles digitaal: geen kopietjes meer! Ik log in, computer en telefoon, en beantwoord wat mailtjes en kom tot de ontdekking dat ik mijn agenda nog in mijn tas heb laten zitten. Terug door de gang, om de hoek, langs het secretariaat – waar ik nog even mijn postvakje controleer – naar de kast. Agenda meegenomen en – heel slim – ook alvast het boek waaruit ik nog wat wilde lezen om te kijken of dat geschikt was voor de colleges van blok 4. Terug op de werkplek. Afspraak gemaakt via de mail met iemand en in de agenda geschreven.

Dan het scannen. Mijn kopietjes had ik alvast uitgezocht en meegenomen, zo snugger was ik wel geweest. Maar bij het kopieerapparaat gekomen kom ik erachter dat ik mijn usb-stick nog in mijn tas heb laten liggen. Terug door de gang, om de hoek, lang het secretariaat – waar echt nog geen nieuwe post in mijn postvakje lig – naar de kast. Usb-stick mee en terug naar het kopieerapparaat. Scans gemaakt, via usb-stick op de werkcomputer gezet en met enige welgekozen woorden onder de aandacht van de studenten gebracht via BB. Dan dat boek wat ik nog wilde inzien. Shit, mijn leesbril ligt ook nog in mijn tas! Moet ik dus ophalen, maar laat ik gelijk – heel slim – de kopietjes meenemen en alvast in de kast leggen. Terug door de gang, om de hoek, langs het secretariaat – u raadt het al: geen post – naar de tas in de kast. Intussen zoveel dorst van het lopen gekregen, dat er eerst weer een kopje heet water moet worden gehaald bij de automaat om daar zelf thee van te maken. Terug naar de werkplek. Artikel gelezen, veel te technisch om voor dat bepaalde college te gaan gebruiken, wel leuke info om in het achterhoofd te houden. Dat zou ik voor dat ene artikel over Hebreeuwse hoofdstukindelingen kunnen gebruiken. Eigenlijk kan ik beter gelijk even checken of dat bepaalde vers in Samuël inderdaad zo vreemd is ingedeeld als de auteur zegt. Maar daarvoor heb ik een Hebreeuwse Bijbel nodig en die staat... Terug door de gang, om de hoek, het secretariaat ziet me alweer voorbijlopen...

Als dan mijn colleges beginnen, neem ik alles weer mee naar de kast. Tenslotte wil ik de Hebreeuwse Bijbel, de leesbril en de agenda ook meenemen naar college. En nog wat aantekeningen uit de kast. Heb ik alles? Het lijkt er wel op. O nee, mijn usb-stick zit nog in die computer en die is nu weer vrij voor anderen om te gebruiken. Op een holletje langs het secretariaat, de hoek om en terug door de gang naar de flexibele werkplek. Gelukkig, het ding hangt er nog! Terug door de gang, de hoek om, heeft iemand een grote map voor mij om mijn hoofd achter te verbergen nu ik nóg een keer langs het secretariaat moet???
 
Het nieuwe werken: je hoeft echt niet meer naar een sport of op fitness. Waar klagen we over?