Het is vreemd, maar ik krijg toch het gevoel dat het
flexibele werken je wel met meer collega’s in contact brengt, maar dat de
contacten vooralsnog veel oppervlakkiger blijven. Hieraan moest ik denken, toen
ik eindelijk weer eens met een collega van Oude Testament op één kamer kwam te
zitten – een flexkamer. Dat voelde opeens zo vertrouwd, dat ik begreep dat het
in de weken daarvoor anders was geweest.
Vóór het flexwerken zat ik met twee, later drie mensen in
één werkkamer. Naast ons zaten nog drie mensen in één kamer en samen vormden
wij de afdeling Oude Testament. We kwamen ’s morgens binnen, zetten koffie (of
thee) voor onszelf en voor ieder ander die ook wilde. We bliezen stoom af bij
elkaar, we roddelden wat en gingen aan het werk. In de pauze aten we altijd
samen. En omdat je zo lang bij elkaar zat, leerde je elkaar vanzelf kennen.
Elkaars sterke en minder sterke kanten. Elkaars kinderen, kleinkinderen.
Elkaars ergernissen. Het ging gewoon vanzelf.
Nu zit je alleen in een werkkamer of, als je een
tweepersoonskamer kiest, zit je na een tijdje hooguit met z’n tweeën. Maar
elkaar leren kennen, ho maar, want de andere is een onbekende bekende. De ene
keer zit je samen met die, de andere keer met een ander. Je komt meestal niet verder
dan ‘goedemorgen’ of ‘ik ga even koffie halen’. Je durft niet eens meer tegen
je computer te praten, uit angst dan de ander dat raar vindt. Ik praat namelijk
regelmatig tegen mijn computer, en dat wisten mijn vroegere collega’s. Die
trokken zich daar al niets meer vandaan. Zij hadden weer andere
eigenaardigheden.
En aan de andere kant, als je een collega tegenkomt in de
pauze, bij de koffieautomaat of zo, kom je niet zoveel verder met kennismaken.
Want waarover praat je bij een koffieautomaat? Over de kwaliteit van de koffie,
van de thee, of van het weer. Misschien nog over de kwaliteit van het spoor of
van de files, maar daar houdt het dan toch wel mee op. Dus waar moet je je
collega’s nu nog leren kennen, als niet tijdens het werk en niet tijdens de pauze.
Aan dit stukje komt geen happy ending. De uitkomst van deze
paradox – wel meer contacten en toch minder contact – is voorlopig nog
onbekend. Misschien moet ik gewoon wat meer tegen de computer praten... Dus,
collega’s, als jullie bij mij komen zitten in zo’n tweepersoonsflexplek, wees
gewaarschuwd!