zaterdag 9 maart 2013

Flexibele kat


Als ik thuiswerk, heb ik een aantal regels om dat werk ook efficiënt te laten gebeuren: (1) ’s avonds alvast opruimen en de meeste mailtjes bekijken en/of beantwoorden, zodat er ’s morgens direct gewerkt kan worden aan een grotere klus; (2) werken in een aparte studeerkamer, aan het eigen bureau en niet aan de keukentafel waar de vaat je aanstaart of in de kamer waar je ook de krant zou kunnen gaan lezen; en (3) de studeerkamerdeur dicht als ik werkelijk creatief bezig ben met schrijven. Zo blijft ook thuis het werk van privé gescheiden en kan ik rustig schrijven – wat op het werk soms niet lukt. Zo ‘werkt’ het thuiswerken en mijn huisgenoten weten inmiddels wat een dichte studeerkamerdeur betekent. Behalve de kat!

Onze kat Buddy snapt niets van de scheiding tussen werk en privé. Of: als ze het wel snapt, dan wenst ze zich daar niets van aan te trekken. Zo komt ze regelmatig mauwen aan die dichte deur, totdat je van pure ellende de deur opendoet en de kat maar binnenlaat. Maar dan komen de volgende taferelen. Ze drentelt mauwend om je heen en springt op het bureau. Ze gaat zogenaamd geïnteresseerd naar buiten staren, achter je beeldscherm, totdat ze door heeft dat jij haar totaal vergeten bent. Op dat moment slaat de jaloezie toe. Jij bent bezig met je muis (!) en dus gaat ze daar naast zitten, daarna liggen. Half op en half naast je muismat. Je ben dus net niet meer in staat je muis fatsoenlijk te gebruiken.

Oké, kat een duw naar rechts en je werkt weer verder. Maar dan moet je even iemand bellen. Telefoon naar je toegehaald, nummer ingetoetst en zodra je contact hebt, staat poes op en begint luidkeels ‘mee te praten’. Weer jaloers: tegen wie praat je? Niet tegen mij! Goed, met de ene hand de hoorn en dan maar met de andere hand de kat van het bureau aftillen. Maar dat laat ze zich niet zomaar aanleunen. Ze springt terug op het bureau en loopt langs – en even later natuurlijk over – je toetsenbord. Terwijl daar nog de tekst van je nieuwe artikel op het beeldscherm staat. Afgelopen met je telefoongesprek! Je tekst moet worden gered!!

Wat rest, is: de kat optillen, naar beneden dragen en de deur uitzetten. En als je dan weer aan het werk bent, hopen dat niet een of andere lieve huisgenoot het klagelijk jammerend beest uit puur medelijden weer binnenlaat, zodat het hele verhaal weer van voren af aan begint. Thuiswerken, het heeft zo zijn eigen problemen.

woensdag 6 maart 2013

Flexibele woordenschat

Nieuwe situaties geven woorden soms een nieuwe betekenis. Neem nou het woord “samenwerken”. Vroeger betekende dat, dat je samen – in elkaars aanwezigheid – ergens aan werkte. Je overlegde, je dronk samen koffie, je schreef of tekende of bouwde allebei in dezelfde ruimte of werkplek. Maar nu, met het nieuwe werken waarbij je toch de helft van je tijd wel thuis bent, betekent het iets anders. Doorgaans komt het neer op: met elkaar mailen, stukken tekst aan elkaar opsturen en net zo lang schaven totdat het een gemeenschappelijk artikel of rapportje is geworden. Je hoeft elkaar niet eens meer te zien. Erger nog, je hoeft elkaar niet eens te kennen. In principe dan...

Nieuwe situaties leveren ook nieuwe woorden op. Toen de schoonmaak moest worden opgewaardeerd, kregen we “interieurverzorgsters”. Toen er politiek correct moest worden gesproken, kregen we “handen aan het bed” in plaats van verpleegsters. En nu we allemaal ons eigen werk moeten managen – omdat we ons soms suf piekeren wanneer we nu het beste op kantoor en wanneer we toch het beste thuis kunnen werken en hoe we dat artikel kunnen afmaken terwijl het boek dat je daarvoor nodig hebt, thuis ligt, etc. – nu krijgen we een cursus “persoonlijk leiderschap”. Let op: het betekent dus niet een persoonlijke stijl van leiding geven, maar het leiden van je eigen persoonlijkheid! Nou, dat was wel nodig, want het leiden van je eigen persoon is toch nog altijd het moeilijkste wat er is!

Maar nu heb ik een mooi nieuw woord gehoord! Het klinkt doodeng, maar het zegt wel precies wat het bedoelt. En bovendien, het sluit precies aan bij het nieuwe werken. Ik zal het even inleiden: de Protestantse Theologische Faculteit, ingetrokken in het hoofdgebouw van de VU, heeft een net iets andere manier van flexwerken dan wij van de faculteit Godgeleerdheid van de VU. Zij hebben wel flexplekken, maar ieder groep van vier of vijf bureaus is in principe aan een sectie of een ondersteunende afdeling. Zo’n groep noemen ze een “vlek”. Dat op zich is al interessant – vroeger was een vlek iets wat je ofwel moest schoonmaken ofwel moest wegwerken: ‘Even een vlekje wegwerken’. Maar nu komt het mooiste. Als je op je werk komt en je “vlek” is al vol met collega’s, moet je dus naar een andere vlek waar toevallig minder mensen werken dan er bureaus zijn. En hoe dat heet? “Vlekoverschrijdend werkgedrag”! Het is maar dat u het weet.

vrijdag 1 maart 2013

Flexibele dwarsverbanden


Na de invoering van het nieuwe werken zie ik allerlei nieuwe dwarsverbanden ontstaan, meestal rondom lunches. Zo hebben wij de actie ‘broodje ICT’ om rondom allerlei e-problemen een lunch te organiseren en je te laten voorlichten door een medewerker. En je kunt natuurlijk allerlei vragen stellen waarmee je allang liep, maar die je niet de moeite waard vond om daarvoor apart naar de afdeling ICT te lopen. Met dit initiatief is een gelegenheid geschapen om mensen te ontmoeten in een ontspannen uurtje die je anders niet snel zou treffen. En zo stap je later waarschijnlijk wat sneller op elkaar af, als je ergens mee zit. Je kent elkaar tenslotte een klein beetje beter.

Gisteren was er ook zo’n nieuwe actie: ‘work in progress’-lunch. Met elkaar lunchen en één van de medewerkers vertelt over haar of zijn onderzoek. Gewoon een korte inleiding, met natuurlijk de gelegenheid tot vragen stellen en meedenken. Ook dit leverde interessante dwarsverbanden op. De inleiding ging over het wel of niet meedoen aan rituelen van andere godsdiensten: waar liggen de grenzen en waarom voelen mensen die grenzen daar? Het was een reflectief onderzoek, maar gelijk sprongen er dogmatici op af omdat eenzelfde soort vragen allang gesteld zijn binnen het christendom zelf: tussen protestanten en katholieken bijvoorbeeld. En de Bijbelwetenschappers wisten zo een aantal teksten te noemen die daarover positief (Naäman), neutraal (afgodenvlees) of negatief (afgoderij) spraken. En praktisch theologen waren geïnteresseerd in de empirische kant van de zaak. Allemaal nieuwe dwarsverbanden waar je eventueel je voordeel mee kan doen. Tenslotte vraagt men steeds meer om interdisciplinair onderzoek.

Een reeds bestaande lunchgroep is de Oudheidlunch voor iedereen die zich op de een of andere manier met de klassieke oudheid bezighoudt. Classici, nieuwtestamentici, maar ook mensen die onderzoek doen naar het vroege jodendom of de geschiedenis van de filosofie komen dan samen lunchen en luisteren naar een stukje onderzoek van een collega. Dat is niet alleen interdisciplinair, maar zelfs interfacultair! Je kunt als theoloog een rottig stukje Grieks van een kerkvader bespreken met iemand die Grieks doceert en onderzoekt. Je kunt als filosofiehistoricus aan een theoloog vragen welk godsdienstig item achter een bepaalde tekst schuilt. En ga zo maar door.

Ik zie een mooie toekomst voor me! Een oneindige rij lunches met oneindig veel variëteit aan collega’s en onderwerpen. Zo denk ik aan een

·         zestiende-eeuwse lunch met kerkhistorici, filosofen, historici en mij – ik houd mij bezig met de christenarameïsten van de zestiende eeuw.

·         middeleeuwenlunch met historici en kerkhistorici, kunsthistorici en mij – ik bestudeer middeleeuwse, joodse manuscripten.

·         editielunches met mensen van Letteren en iedereen die maar bezig is ergens een kritische editie van te maken, ik incluis – ik ben bezig met de editie van Targum Samuël.

·         Spaanse lunches met iedereen die zich met Spanje of de Spaanse cultuur of geschiedenis bezig houdt – ik bestudeer de Complutensische Polyglot en allerlei Spaanse manuscripten.

·         Engelse lunches (liever: Engelse ontbijten, dus vroeg naar het werk komen!) met iedereen die de Engelse taal, cultuur of geschiedenis bestudeert en mij – ik heb de London Polyglot als onderwerp.

Wat een vergezicht!