zondag 30 november 2014

Flexibele pet


Ik had mijn pet afgelopen dinsdag op mijn werk laten liggen. Niet op de algemene kapstok, maar op een haakje bij een van de flexplekken. En dat is iets anders dan je pet laten liggen op je eigen werkplek, want dan vind je hem de volgende werkdag weer terug op dezelfde plek, want het is tenslotte jouw eigen plek. Zo niet met flexplekken.

Eenmaal in de trein bedacht ik het me pas en dan doe je er niets meer aan. Maar intussen bedacht ik mij kilometers lang wat er met mijn dierbare pet zou gebeuren. Ik ben hem al eens kwijt geweest, een aantal jaren geleden. Nergens meer terug te vinden, totdat ik met Sinterklaas een treiterig gedichtje moest voorlezen en ik opeens snapte dat ik hem per Sint-pakketje weer terug kreeg. Helemaal uit Spanje, zei het gedicht, maar aan de glunderende snoet van mijn oudste dochter te zien had ik hem bij haar had laten liggen. Maar dat zou nu, met die flexplekken, niet gebeuren. Daar helpt geen lieve Sint aan, en ook geen Pieten – van welke kleur dan ook.

Bij Duivendrecht kon ik mijzelf nog wijsmaken, dat ze mijn arme pet wel gewoon zouden laten hangen. Maar toen we Weesp eenmaal voorbij waren, wist ik zeker dat die mogelijkheid eigenlijk tot nul moest worden gereduceerd. Maar waar zouden ze hem laten. Bij de dames van de receptie, natuurlijk, dacht ik bij Almere Muziekwijk. Of misschien op de bar van de lounge, bedacht ik me bij Almere Centrum. Zouden ze hem op het “prikbord” gaan hangen, vroeg ik me af, terwijl ik weer een gratis safariritje langs de Oostvaarders Plassen kreeg. Waar zou ik andermans pet laten als ik die zou vinden, vroeg ik me sinds Lelystad Centrum af?

Twee dagen later vond ik hem weer: op de algemene kapstok bij de ingang van onze gang. Hij lag daar keurig op mij te wachten. Het is een heel flexibele pet!

woensdag 12 november 2014

Flexibele verantwoordelijkheid


Op de werkplek waar ik het liefste werk en die ik inmiddels al bijna ‘mijn werkplek’ ben gaan noemen, is het toetsenbord wat aan het verslijten. De ‘r’ doet het regelmatig niet, zodat ik mensen soms ‘hatelijke’ groeten doe toekomen onderaan mijn mail. Ik ben daar alweer zo aangewend, dat ik nooit een mail verstuur zonder te kijken of ik weer hatelijk aan het groeten ben of mensen ‘goeten’ toestuur, wat dat dan ook mogen wezen.
Nu viel me gisteren op dat inmiddels ook de ‘t’ begon de haperen. Dan wordt groeten wel heel akelig: ‘me haelijke goeen’, komt er dan te staan. Daarover kunnen mensen over 300 jaar dan weer eens flink over nadenken: Wat heeft ze daarmee bedoeld? Zou het een technische fout zijn, of een menselijk? Of is het toch een vorm van ironie of een bijzondere vorm van e-taal die we nog niet ontdekt hebben?

Nu gaat het me niet om de toekomstige archeologie, maar om iets anders. Dit zielige toetsenbord doet bij mij de vraag rijzen wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor toetsenborden op flexplekken, en dan voor dit toetsenbord in het bijzonder. Bij niet-flexibele werkplekken is het duidelijk: het toetsenbord dat je altijd gebruikt, is jouw verantwoordelijkheid als het niet meer naar behoren functioneert. Niemand anders zal opmerken dat het niet meer goed werkt, dus niemand anders zal gaan klagen bij de instantie die gaat over toetsenborden.
Nu met de flexplekken weet ik het eigenlijk niet meer. Moet ik gaan klagen (als ik al weet bij wie)? Het is mijn toetsenbord niet! Het is tenslotte een flexplek. Ik zit er niet alleen. Anderen zitten er net zo vaak of misschien vaker achter. Maar ja, als ik het niet doe, dan doen anderen het om dezelfde reden waarschijnlijk ook niet. Dus voelt niemand zich verantwoordelijk voor dit arme toetsenbord.  Is dat nu flex-verantwoordelijkheid? Of moet er dan een soort rouleersysteem komen: Je ben verantwoordelijk voor het toetsenbord dat je toevallig op de eerste maandag van de maand gebruikt. Is dat doenlijk? Of moeten we er toch een flex-commissie op zetten die iedere maand alle toetsenborden controleert? En natuurlijk alle beeldschermen, telefoons, stoelen, tafels, etc.
Ik heb de neiging om af te wachten. Kijken of iemand anders zich sneller aan het missen van de ‘r’ en de ‘t’ ergert dan ik. Kijken of er nog meer letters uitvallen, bijvoorbeeld de ‘e’, zodat ik straks mijn mails slechts ‘m halijk gon’ kan afsluiten.

Mocht u ooit een dergelijke groet tegenkomen, dan weet u in ieder geval met welk toetsenbord die gemaakt is. En het geeft u inzicht in de persoon die de mail schreef: net zo weinig of nog minder verantwoordelijkheidsgevoel voor flex-toetsenborden als ik.

M haljk gon, vln