Omdat we op ons werk iedere keer ergens
anders zitten, kunnen de telefoons niet voorgeprogrammeerd zijn op een bepaald
nummer. Je kunt tenslotte niet iedere dag een nieuw telefoonnummer aan je
relaties sturen. Daarom hadden we eerst telefoontoestellen waarbij je kon
inloggen – daar schreef ik al eens over. Omdat we dat inloggen of het later
uitloggen de helft van de keren vergaten of niet voor elkaar kregen, is dat
systeem vervangen door een ander systeem. Het nieuwe systeem is gekoppeld aan
de computer waaraan je werkt: als je inlogt, gaat je telefoon vanzelf op jouw
persoonlijke telefoonnummer staan. Als je uitlogt, logt ook je telefoon uit.
Probleem opgelost.
Tenminste, dat dacht ik. Maar nu gebeuren
er andere dingen, vreemde dingen. Het doet me denken aan de filmserie The Matrix. Zolang ik aan mijn computer
werk – mailtjes lees of schrijf, rapportjes tik, internet raadpleeg of een
bibliotheekcatalogus – gaat alles goed. Dan ben in “ingeplugd” en derhalve
“aanwezig” volgens mijn telefoon. Als ik wegga om college te geven, voor koffie
of een bespreking, gaat mijn computer op standby en derhalve mijn telefoon op
“afwezig”. Tot zover niets bijzonders.
Maar er zijn ook andere momenten. Ik kijk
wel eens scripties of werkstukken na, ik lees wel eens een artikel achter mijn
bureau, ik lees zelfs wel eens door de mijn werkgever op papier uitgebrachte
rapportjes – en ook dan gaat mijn computer op standby en mijn telefoon op
“afwezig”. De definitie van “aanwezig” is dus: bezig met de vingers op het
toetsenbord of aan de muis. Als ik niet meer virtueel ingeplugd ben, ben ik er
dus helemaal niet. In onze gang hangt nog de spreuk cogito ergo sum (‘ik denk dus ik besta’), maar sinds het nieuwe
telefoonsysteem moet dat eigenlijk vervangen worden door computo ergo adsum (‘ik computer dus ik ben aanwezig’).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten