Vandaag eerst de opening van het academisch jaar en ook de eerste dag dat
ik bij de nieuwe afdeling van Theologie rondloop. Voor de vakantie heb ik om de
een of andere reden de rondleiding gemist en tijdens mijn vakantie kom ik niet
op mijn werk. Andere collega’s waren duidelijk al wel eerder geweest: die werkten
al op de flexplekken alsof ze nooit iets anders gedaan hadden.
Ik kwam aan de deur waardoor je alleen mag gaan met de juiste pas. Mijn
angst dat mijn pasje met foto – waarvoor ik eindeloos lang geposeerd heb, omdat
de apparatuur niet werkte zoals het hoorde – niet zou werken, werd niet
bewaarheid. Eén keer het pasje voor de scanner en de deur klikte los. Ik was
binnen! Daarna begon de zoektocht: waar is de kist met boeken en persoonlijke
spulletjes die ik voor de vakantie heb ingepakt? En waar is de kast waarin al
dat spul gestouwd moet worden? Ik moet er behoorlijk wanhopig uitgezien hebben,
want iemand sprak me direct aan. De directeur bedrijfsvoering zelf stond als
een ware gastheer rond te kijken of iedereen wel goed terechtkwam. Hij haalde
de lijsten tevoorschijn en jawel, daar stond mijn kastnummer. En bij die kast
stonden mijn spullen. Binnen twee minuten waren mijn planken vol en de vloer
weer leeg.
Dan op zoek naar een kopieerapparaat, want ik moest nog een hoofdstukje uit
een boek scannen en op Blackboard zetten. Een dame van het secretariaat wees me
de weg en hielp zelfs om mijn pasje aan mijn inlognaam en wachtwoord te
koppelen! Dat was me voor de vakantie nog niet gelukt met mijn treinpas of
bankpas, omdat ik daar eenvoudig te lui voor was geweest. En bovendien, alles
ging na de vakantie toch weer veranderen…. En zoveel kopieer ik nou ook weer
niet… Uitvluchten om niet even iemand om hulp te vragen of om zelf aan de
knoppen van een onbekend apparaat te zitten, u kent ze misschien wel.
Het kopieerapparaat zelf was nog niet erg gewend aan het flexwerken, dat
was direct duidelijk. Ik kon inloggen – met mijn werkende pas! – en ik kon de
optie ‘Scannen naar pdf’ zomaar vinden, maar toen begon het gelazer: ik kreeg
bovenaan de interface de mededeling dat hij – ik denk aan kopieerapparaten in
mannelijke termen – geen usb kon detecteren en tegelijkertijd onderaan de
mededeling dat mijn usb-stick niet compatibel was. Nu kun je daar een hele
exegese op loslaten: is mijn usb-stick niet compatibel, omdat hij niet te
detecteren is? Of is hij niet te detecteren, omdat hij niet compatibel is? Of
moet ik toch beide mededelingen in een soort paradox naast elkaar laten staan?
Maar in dit geval hielp geen enkele exegese, zelfs niet toen een collega-nieuwtestamenticus
langs kwam om er zijn licht over te laten schijnen, het apparaat bleef totaal
onflexibel weigeren te scannen!
Nu had ik me voorbereid op flexibel zijn, dus was ik flexibel. Dan maar
geen pdf om op Blackboard te zetten. Ik zou mijn studenten vertellen dat het
desbetreffende artikeltje wat later zou komen – via de mail natuurlijk. Ah, de
zoektocht naar een eenzame computer! De meeste kamertjes waren al bezet door
wijzere collega’s die waarschijnlijk al voor de opening van het jaar een plekje
hadden veroverd en niet eerst met het kopieerapparaat hadden staan stoeien. Eentje
gevonden: oeps, deze heeft geen toetsenbord – vandaar dat er niemand zit. Kijk,
daar is ook een computer vrij: hij geeft de mededeling dat hij zijn harde
schijf niet kan vinden. Duidelijk een apparaat met in identiteitscrisis. Daar
dan: ja, zowaar een computer en flexplek voor mij! Ik aan het werk op mijn flexplek.
Intussen lopen er nog steeds verwilderde mensen rond, te zoeken en te
vragen naar hun boeken, kasten, plekken, studenten of docenten. Telkens als ze
mij iets vragen, moet ik helaas maar naar waarheid vertellen dat ik het ook
niet weet. Ik weet niet waar de lijst met kastnummers is, die had het
secretariaat. Ik weet wel waar het secretariaat is – dat is niet te missen na
de ingangsdeur – maar waar de mensen zijn die daar horen te werken, weet ik
niet. Ik weet niet waar het toetsenbord is van die ene computer die nog vrij
is. En nee, ik weet ook niet wie daarover gaat. En al helemaal niet waar die
persoon te vinden is. Ik weet niet waar de koffieautomaat is. En nee, ook niet
of er cafeïnevrije koffie uit gehaald kan worden. En langzamerhand denk ik dat
ik achter de verkeerde ‘slogan’ zit. Mijn deur – hier begint het toe-eigenen al
weer; het is natuurlijk ‘de deur waarachter ik flexibel vandaag werk en morgen
waarschijnlijk niet’ – heeft de slogan ‘Science without religion is lame,
religion without science blind’. Ik had moeten zitten achter: ‘Ik weet slechts
één ding en dat is dat ik niets weet.’ Maar die hangt waarschijnlijk bij filosofie.
Theologen zijn niet geneigd tot een dusdanige nederigheid.
En zo komt langzamerhand het vakantiegevoel weer bij mij boven. Op
vakantie, in een vreemd huisje in een vreemde omgeving, weet je in het begin
ook dat je nog niets weet. Alles is anders, ieder kastje dat je opent, herbergt
verrassingen. Ieder wandelpad dat je inslaat, is het begin van een nieuw
avontuur. Zo ook hier op de tweede verdieping van de E-vleugel: alles is
anders, alles is nieuw en het hele werken wordt één groot avontuur. Je weet
niet of het leuk wordt of niet. Je moet er zelf maar iets van maken. Het is
toch mooi dat mijn werkgever mij de gelegenheid biedt het vakantiegevoel nog
even langer vast te houden dan in andere jaren.