Het nieuwe werken draait allemaal
om flexibiliteit: niemand claimt meer zijn eigen ruimte, iedereen kan overal
zitten werken of vergaderen. Dat was mij van meet af aan duidelijk; ook dat
daaraan voor- en nadelen zaten. Die nadelen werden mij pas goed duidelijk in de
praktijk, laat ik specifieker zijn: bij het theedrinken.
Vroeger, toen ik nog onflexibel
een bureau het mijne noemde – terwijl ik er slechts twee dagen in de week was –
zette ik thee met een waterkoker of koffie met het koffiezetapparaat van de
sectie Oude Testament. Daar kon ik dan heel ruim kiezen: koffie met of zonder cafeïne
en thee in verschillende smaken. Sommige collega’s gaven de voorkeur aan Earl
Grey, anderen aan de een of andere kruidenthee. Ja, we hadden ook wel eens thee
met vanillesmaak – nooit aan beginnen! Heel flexibel eigenlijk, als ik eraan
terugdenk. Je kon ’s morgens andere koffie drinken dan ’s middags; je kon drie
keer op een dag een andere smaak thee gebruiken, je kon het krijgen, zoals je
het hebben wilde.
Nu, in flexwerkperiode, zitten we
vast aan automaten. Die geven weliswaar allerlei soorten koffie, maar die
hebben allemaal – stuk voor stuk – cafeïne. Is het u wel eens opgevallen, dat
je zelfs bij de Rendez VU in de centrale hal van het hoofdgebouw niets kunt
krijgen zonder cafeïne? De VU heeft iets tegen cafeïne, ze lijkt aan te sturen
op meer output... en hoge bloeddruk. En dan de thee: er is slechts één soort
thee! Die wordt geschonken op zo’n 85ºC,
te laag voor de zwarte thee die daarbij hoort. Tenminste, ik neem aan dat het
zwarte thee is. Ik kan het niet goed proeven, het is te snel gezet en
nauwelijks getrokken. Het is, kort samengevat, geen thee zoals thee hoort te
wezen.
Nu mijn probleem: ’s ochtends
drink ik hooguit één kopje koffie met cafeïne. Dat doe ik thuis, want tegen de
tijd dat ik met de trein in Amsterdam-Zuid aankom, is de ochtend al voor een
groot gedeelte voorbij. Als ik meer cafeïne drink, begin ik de stuiteren, dat
wilt u niet weten! Thee uit de automaat heb ik na eenmaal proberen afgezworen.
Dus blijft alleen de chocolademelk over. Ik moet, om voldoende vocht binnen te
krijgen in het droge klimaat van de VU, toch minstens twee koppen ’s morgens en
drie koppen ’s middags drinken: dat is vijf koppen chocolademelk op een dag. Op
mijn leeftijd betekent dat geheid een kilo per maand erbij! Bovendien – en nu
komt de belangrijkste aap uit de mouw – is chocomelk drinken geen politiek
statement dat bij de VU of Amsterdam past. Wij horen hier – zeker bij theologie
– thee te drinken!
Dus heb ik een minidienblaadje
gekocht, een minithee-ei en een paar potjes losse thee die passen bij het warme
water van 85ºC dat
uit de automaat komt. Groene thee en kruidenthee lenen zich namelijk heel goed
voor niet-kokend water: anders worden ze te wrang. En zo drink ik de hele dag
flexibel thee: ’s morgens jasmijnthee, ’s middags groene Earl Grey, enzovoorts.
Ik zou geen theoloog zijn, als ik
nu niet zou eindigen met de moraal van dit verhaal. Flexwerken is dus een
medaille met twee kanten: (1) de werknemer moet flexibel zijn, zelfs in de
theepauze; (2) de werkgever kan oneindig onflexibel zijn. Die kan het geheel
inrichten vanuit de gedachte van de eenheidsworst: allemaal dezelfde bureaus,
allemaal dezelfde computer, allemaal dezelfde automaat met allemaal dezelfde
thee. Dus vanaf nu zet ik mijn eigen flexibele thee – niet alleen omdat ik niet
tegen cafeïne kan of als politiek statement, maar ook als protest tegen de
eenheidsthee van de automaten! En wie wil, kan een kopje met me meedrinken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten